Overslaan en naar de inhoud gaan

Karper en andere zoetwatervis

Laatst bijgewerkt: december 2018

 

Frankrijk produceert jaarlijks 7 800 ton vijvervissen in polycultuur (waarvan 50% karper, 25% blankvoorn Rutilus rutilus, alsook snoek Esox lucius, snoekbaars Sander lucioperca, baars Perca fluviatilis, zeelt Tinca tinca, etc.). Deze vissen zijn vaak bedoeld als pootvis voor de hengelsport, maar ook voor directe consumptie.

 

In Frankrijk en Europa is de gewone karper de bekendste zoetwatersoort uit de reeks. De Franse regio’s Dombes, Forez, Lorraine en Brenne zijn grote karperproducenten (visteelt in vijvers). De soort komt op de markt onder verschillende vormen: in zijn geheel, als verse filet, gerookte filet, terrine of gepaneerd om te frituren (‘carpre frite’).

 

Een viskweekvijver werkt als een volledig ecosysteem dat soorten van verschillende voedingsniveaus produceert. Het ecologische belang van de vijvers voor de biodiversiteit, zowel op het vlak van fauna, flora als landschap, wordt erkend op nationaal (Natura 2000, wetlands, etc.) en op internationaal niveau (Wetlands-Conventie, Habitatrichtlijn, Vogelrichtlijn, Verdragen van Bern, etc.).

 

Deze menselijke constructies zijn van levensbelang voor het behoud van de biodiversiteit, maar het zijn ook opmerkelijke milieus waarvan de kwetsbaarheid knowhow vereist (met name voor het behoud van het evenwicht tussen de dier- en plantensoorten). De bescherming van een extensieve viskweekpraktijk is een kostbare troef om de bescherming van deze biotopen te verzekeren.

 

De consumptie van karper kan worden aangeraden omdat de productiemethode rekening houdt het milieu. Er wordt zelfs een kleine hoeveelheid biologisch gecertificeerde karper aangeboden op de markt: 6 000 ton karper (voornamelijk uit Hongarije) op een totale jaarlijkse Europese productie van 100 000 ton draagt het BIO-label. Karper wordt vooral gekweekt in Polen, Tsjechië en Hongarije.